Supplementen
Het verschil tussen supplementen en medicijnen is dat supplementen een tekort aan voedingsstoffen in de voeding aanvullen. Medicijnen daarentegen zijn synthetisch en werken op één specifiek symptoom.
In de reguliere geneeskunde is er vaak één probleem, één oorzaak en één oplossing. In de orthomoleculaire therapie gaan we er vanuit dat één symptoom onderdeel is van een breder gezondheidsprobleem. De oplossing bestaat dan ook niet uit een 'wonderpilletje' maar uit verandering van lifestyle en voeding, aangevuld met supplementen.
Supplementen zijn in veel gevallen nodig ter aanvulling. Door de hedendaagse manier van landbouw bevat de grond niet meer de benodigde hoeveelheid vitamines, mineralen en sporenelementen, maar is de grond uitgeput. De gewassen die van dat land komen, zijn dus minder gevuld met gezonde stoffen als zo’n 50 jaar geleden. Zo ontstaat ook in ons lichaam een sluipend tekort aan essentiële stoffen, met als mogelijk gevolg een ziekte of vage klachten. Het (tijdelijk) gebruik van volwaardige supplementen kan daarom onderdeel zijn van de orthomoleculaire behandeling.
Grondlegger van de orthomoleculaire geneeskunde, tweevoudig Nobelprijswinnaar Linus Pauling, verwoordde de oplossing als volgt: “Orthomoleculaire geneeskunde is de preventie en behandeling van ziekte door de lichaamscellen te voorzien van een optimale moleculaire omgeving van stoffen, in het bijzonder van stoffen die normaal in het lichaam voorkomen.” Dit impliceert dat tegenwoordig het gebruik van voedinssupplementen nodig is om tekorten te voorkómen en zich teweer te stellen tegen stress.
(uit: Fit met voeding, februari ’23)
De ADH (aangeraden dagelijkse hoeveelheid) of RI (referentie inname) van de gezondheidsraad is de minimale hoeveelheid van een vitamine of mineraal om net niet ziek te worden. De optimale hoeveelheid ligt vaak hoger. In de therapie kan (tijdelijk) een nog hogere dosering wenselijk zijn om tekorten weg te werken.
De kwaliteit van supplementen wordt bepaald door verschillende factoren. De belangrijkste is wel de opneembaarheid. We kunnen nog zo veel supplementen innemen, maar als ons lichaam de gunstige stoffen er niet of moeilijk uit kan opnemen heeft het weinig zin. De opneembaarheid wordt met name bepaald door de chemische verbindingen. Zo is bijvoorbeeld zinkoxide goedkoper dan zinkmethione maar het wordt ook veel minder goed opgenomen.
Daarnaast wordt de kwaliteit van supplementen bepaald door de veiligheid. Van vitamine B6 bestaan bijvoorbeeld verschillende varianten. Pyridoxal-5-fosfaat (P5P) is hiervan de veiligste variant omdat deze niet meer in de lever omgezet hoeft te worden en dus ook bij een niet goed functionerende lever niet gaat stapelen. Ook van vitamine B12 bestaan verschillende varianten. De goedkopere supplementen bevatten de synthetische stof cyanocobalamine. Dit moet door het lichaam omgezet worden naar een natuurlijke variant en het resterende cyanidemolecuul heeft een negatieve invloed op het lichaam.
Verder wordt de kwaliteit bepaald door de zuiverheid, de afwezigheid van toxische bestanddelen en de eventuele toegevoegde smaakstoffen en vulmiddelen.
Supplementen van verschillende fabrikanten laten zich lastig vergelijken door de verschillende bestanddelen, verschillende doseringen en verschillend aantal doseringen per verpakking.
Kwalitatief goede merken zijn onder andere: